Terug
Gepubliceerd op 31/03/2025

Notulen  Gemeenteraad

ma 25/11/2024 - 20:00 Muyldermanszaal
Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, voorzitter van de gemeenteraad
Renaat Huysmans, burgemeester
Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, schepenen
Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Raadsleden
Siebe Ruykens, algemeen directeur

De voorzitter opent de zitting op 25/11/2024 om 20:11.

  • Openbaar

    • notulen

      • Notulen gemeenteraad d.d. 21 oktober 2024 - beslissing

        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, voorzitter van de gemeenteraad
        Renaat Huysmans, burgemeester
        Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, schepenen
        Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Raadsleden
        Siebe Ruykens, algemeen directeur

        De notulen van de gemeenteraad d.d. 21 oktober 2024 worden goedgekeurd.

        Aanleiding

        Gelet op de notulen van de gemeenteraad d.d. 21 oktober 2024.

        Regelgeving

        Gelet op de artikelen 32, 277 en 278 van het decreet lokaal bestuur.

        Publieke stemming
        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Siebe Ruykens
        Voorstanders: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche
        Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
        Besluit

        Art. 1 De notulen van de gemeenteraad d.d. 21 oktober 2024 worden goedgekeurd.

    • ICT

      • Toetreding “VITO ICT Infrastructure 2023 Raamovereenkomst" – perceel 4 "Netwerk & Security"- Bestek. nr. V.I.T.O. PPP04G-851/2035/RO-ICT IN_nr1 - beslissing

        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, voorzitter van de gemeenteraad
        Renaat Huysmans, burgemeester
        Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, schepenen
        Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Raadsleden
        Siebe Ruykens, algemeen directeur

        De raad keurt de toetreding tot “VITO ICT Infrastructure 2023 Raamovereenkomst" – perceel 4 "Netwerk & Security" goed.

        Aanleiding

        Toetreding tot de raamovereenkomst “VITO ICT Infrastructure 2023 Raamovereenkomst" – perceel 4 "Netwerk & Security".

        Regelgeving

        Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad;


        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen;


        De wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur;


        Het KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen;


        Het KB van 2 juni 2013 tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 en de koninklijke uitvoeringsbesluiten ervan;


        De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen;


        De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten;


        Het KB van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen;

        Feiten, context en argumentatie

        Motivatie

        Deze raamovereenkomst "VITO ICT Infrastructure 2023" is een raamovereenkomst met 5 percelen waarvoor telkens 3 leveranciers worden gecontacteerd om deel te nemen aan een mini-competitie. Na deze mini-competitie wordt de opdracht gegund aan één van de deelnemende leveranciers. VITO treedt op als opdrachtencentrale en handhaaft als contracteigenaar een governance-strategie die voortdurend toezicht houdt op de kwaliteit die de geselecteerde leveranciers bieden.

         

        Het lokaal bestuur kan van de mogelijkheid tot afname van de raamovereenkomst via de opdrachtencentrale gebruik maken waardoor zij krachtens artikel 47, § 2 van de wet van 17 juni 2017 is vrijgesteld van de verplichting om zelf een gunningsprocedure te organiseren.

         

        Een afnemer is niet verplicht om deelopdrachten te plaatsen. Het voeren van een mini-competitie houdt geen verplichting in om een deelopdracht ook effectief te gunnen en te sluiten.

         

        De raamovereenkomst biedt een platform voor de aanschaf van informatie- en communicatietechnologie binnen een infrastructuurtopologie die zowel het datacenter als de edge-omgevingen omvat, zodat zowel gecentraliseerde- als perimeterbehoeften kunnen worden aangepakt; waardoor de volledige dekking van de ICT-infrastructuurbehoeften van de volledige werking van de organisatie mogelijk is.

         

        De dekking van de raamovereenkomst wordt gedefinieerd door de volgende 5 percelen. Elk van deze percelen omvat hardware, software en relevante diensten. Elk lot wordt gegund aan 3 leveranciers, die elk een inhoudelijke deskundige zijn, waarna een mini-competitie wordt gevoerd.

        1. Perceel 1 (Servers & Storage)

        ▪ AXI, Molenweg 107 te 2830 Willebroek
        ▪ Cronos Public Services NV, Veldkant 33A te 2550 Kontich
        ▪ SIMAC NV, A. De Coninckstraat 5 te 3070 Kortenberg

        2. Perceel 2 (Back-up & Archiving)

        ▪ AXI, Molenweg 107 te 2830 Willebroek
        ▪ Core ICT, Sint-Jobsesteenweg 102 te 2930 Brasschaat
        ▪ Cronos Public Services NV, Veldkant 33A te 2550 Kontich

        3. Perceel 3 (Hypervisor & Cloud)

        ▪ AXI, Molenweg 107 te 2830 Willebroek
        ▪ Core ICT, Sint-Jobsesteenweg 102 te 2930 Brasschaat
        ▪ Cronos Public Services NV, Veldkant 33A te 2550 Kontich

        4. Perceel 4 (Netwerk & Security)

        ▪ Orange Cyberdefense, Stokerijstraat 35 te 2110 Wijnegem
        ▪ Proximus NV, Koning Albert II laan 27 te 1030 Brussel
        ▪ Savaco NV, Beneluxpark 19 te 8500 Kortrijk

        5. Perceel 5 (End-points)

        ▪ AXI, Molenweg 107 te 2830 Willebroek
        ▪ Econocom, Place du Champ de Mars 5 te 1050 Brussel
        ▪ TRIUS, Henry Fordlaan 18 te 3600 Genk

         

        Gezien de afloop van de huidige overeenkomst met Proximus dient een nieuwe plaatsingsprocedure voor mobiele telefonie opgestart te worden. Het is aangewezen dat het lokaal bestuur gebruik maakt van de opdrachtencentrale voor perceel 4 "Netwerk & Security" om volgende redenen:

        • de in de opdrachtencentrale voorziene ICT-infrastructuur en dienstverlening voldoet aan de behoefte van het lokaal bestuur;
        • het lokaal bestuur moet zelf geen gunningsprocedure voeren wat een besparing aan tijd en geld betekent;
        • VITO beschikt over de nodige knowhow en technische expertise.

         

        Het contract wordt gegund voor een initiële looptijd van vier jaar, ingaande op 7 oktober 2023. Na de initiële looptijd kan de overeenkomst driemaal met één jaar worden verlengd.

         

        Financiën 

        Het lokaal bestuur heeft momenteel 31 "voice + data" abonnementen en 7 "data only" abonnementen bij Proximus. De raming volgens de nieuwe raamovereenkomst bedraagt jaarlijks 3.000,00 euro, incl. btw. 

         

        Het nodige budget voor de aankoop van de relevante dienstverlening voorzien in perceel 4 van deze raamovereenkomst wordt per jaar beschikbaar gemaakt op:

        • Communicatiekosten telefoon, internet en websites: RIZ/0119-01/6141004/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN
        Publieke stemming
        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Siebe Ruykens
        Voorstanders: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche
        Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
        Besluit

        Art. 1 De raad keurt de toetreding tot “VITO ICT Infrastructure 2023 Raamovereenkomst" – perceel 4 "Netwerk & Security" goed.


        Art. 2 De raming bedraagt jaarlijks 3.000,00 euro incl. btw. Het nodige budget voor de aankoop van de relevante dienstverlening voorzien in perceel 4 van deze raamovereenkomst wordt per jaar beschikbaar gemaakt op RIZ/0119-01/6141004/GEMEENTE/CBS/IP-GEEN.

         

        Art. 3 Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de verdere uitvoering van deze beslissing.

         

        Art. 4 Een afschrift van deze beslissing wordt overgemaakt aan de opdrachtencentrale VITO.

    • patrimonium

      • Aanvaarding bod perceel grond Kerselaarlaan en goedkeuring authentieke akte - beslissing

        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, voorzitter van de gemeenteraad
        Renaat Huysmans, burgemeester
        Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, schepenen
        Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Raadsleden
        Siebe Ruykens, algemeen directeur

        De raad aanvaardt het bod en keurt het ontwerp van authentieke akte goed voor de verkoop van het perceel grond, met perceelnummer 23039A0168/00W005, gelegen aan de Kerselaarlaan/Pastoriestraat.

        Aanleiding

        Als gevolg van de bouw van een nieuwe technische campus, biedt het perceel in de Kerselaarlaan, gekend ten kadaster 23039A0168/00W005, geen meerwaarde meer voor het lokaal bestuur.

         

        In de gemeenteraad van 30 september 2024 werd een princiepsbeslissing genomen voor het verkopen van het perceel grond. Op 25 oktober 2024, 12u, dienden de biedingen onder gesloten omslag aan de notaris te worden overhandigd. 

        Regelgeving

        Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en in het bijzonder art. 40 en 41 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het bestuursdecreet van 7 december 2018.

        Omzendbrief KB/ABB 2019/3 over de transacties van onroerende goederen door lokale en provinciale besturen en door besturen van de erkende erediensten.

        Feiten, context en argumentatie

        De gemeenteraad besliste op 30 september een tweede ronde te organiseren voor de onderhandse verkoop van het perceel grond, gelegen in de Kerselaarlaan te Kapelle-op-den-Bos met perceelnummer 23039A0168/00W005.

        Het college van burgemeester en schepenen besliste op 13 november 2024 om de verkoop toe te wijzen aan Ardea Alba nv voor een bedrag van 1.562.550 euro. 

        De authentieke akte voor de verkoop van dit perceel gaat als bijlage bij deze beslissing en maakt er integraal deel van uit.

        Publieke stemming
        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Siebe Ruykens
        Voorstanders: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Hilde De Keersmaeker, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Hanne Lamberts-Van Assche
        Onthouders: Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Ann Van Rompaey, Dirk Robberechts, Jan De Doncker
        Resultaat: Met 12 stemmen voor, 9 onthoudingen
        Besluit

        Art. 1 De gemeenteraad aanvaardt het bod van 1.562.550 euro van de firma Ardea Alba nv op het perceel (bouw)grond gelegen gelegen in de Kerselaarlaan te Kapelle-op-den-Bos met perceelnummer 23039A0168/00W005.


        Art. 2 De gemeenteraad keurt het ontwerp van authentieke akte, die als bijlage bij deze beslissing gaat, goed. De akte zal verleden worden voor de afgevaardigde van de firma Ardea Alba nv, notaris Marianda Moyson, de algemeen directeur en gemeenteraadsvoorzitter. 

         

        Art 3. Alle onkosten verbonden aan het verlijden van de verkoopbelofte en akte en de aankoop van de grond worden gedragen door de koper.

         

        Art 4. Afschrift van deze beslissing zal aan de notaris overgemaakt worden.


    • cultuur

      • Annulering algemene vergadering EVA-vzw de oude pastorie van 4 december 2024 - kennisname

        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, voorzitter van de gemeenteraad
        Renaat Huysmans, burgemeester
        Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, schepenen
        Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Raadsleden
        Siebe Ruykens, algemeen directeur

        De raad neemt kennis van de annulering van de algemene vergadering van de EVA-vzw de oude pastorie van 4 december 2024.

        Aanleiding

        De raad van bestuur van de EVA-vzw heeft in vergadering van 6 november 2024 beslist om de algemene vergadering van de EVA-vzw de oude pastorie te annuleren.

        Regelgeving

        Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

        Feiten, context en argumentatie

        De raad van 21 oktober 2024 keurde de agenda, het actieplan en het budget goed voor de algemene vergadering van de EVA-vzw de oude pastorie van 4 december 2024.

         

        Het bestuur van EVA-vzw heeft in vergadering van 6 november ll. beslist om de algemene vergadering van 4 december e.k. te annuleren.

         

        Het bestuur van EVA-vzw de oude pastorie had een algemene vergadering voorzien op 4 december 2024. In de nieuwe statuten van EVA-vzw de oude pastorie staat echter in artikel 24 dat het mandaat van het bestuur eindigt op de eerste algemene vergadering na de installatie van de gemeenteraad (nieuwe wetgeving op vzw’s). De installatievergadering van de gemeenteraad gaat door op 2 december 2024 (een maand eerder dan vroeger wegens nieuw decreet).

        Indien de algemene vergadering bijeenkomt op 4 december 2024, eindigt het mandaat van de bestuurders en is er tot de stichtingsvergadering van het nieuwe beheersorgaan enkel een algemene vergadering en geen bestuur meer. Om dit te vermijden, stelt het dagelijks bestuur voor om de algemene vergadering van 4 december 2024 te annuleren om zo een vlotte overgang naar het nieuw bestuur te garanderen. Het actieplan en budget 2025 van EVA-vzw de oude pastorie kunnen dan tijdens de eerste algemene vergadering van de nieuwe ploeg goedgekeurd worden.

         

        Omdat de gemeenteraad de dagorde van deze algemene vergadering heeft goedgekeurd, vraagt het bestuur om de annulering van deze vergadering te melden aan de gemeenteraad. 

         

        Besluit

        Art. 1 De gemeenteraad neemt kennis van de annulering van de algemene vergadering van de EVA-vzw de oude pastorie van 4 december 2024.

    • financiën

      • Buitenschoolse kinderopvang 't Klawieterke - retributiereglement - 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 - verlenging - beslissing

        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, voorzitter van de gemeenteraad
        Renaat Huysmans, burgemeester
        Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, schepenen
        Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Raadsleden
        Siebe Ruykens, algemeen directeur

        De raad keurt het retributiereglement voor de buitenschoolse kinderopvang 't Klawieterke - voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 - verlenging - goed.

        Aanleiding

        Vaststellen retributiereglement voor de buitenschoolse kinderopvang 't Klawieterke.

        Regelgeving

        Artikel 173 van de Grondwet;

          

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivatie van bestuurshandelingen;

         

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40, §3, 41, 279, 286 t.e.m. 288 en 326 e.v.;

         

        De omzendbrief KB ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;

         

        De beslissing van de gemeenteraad dd. 18 juni 2001 houdende principebeslissing van de oprichting van een gemeentelijke buitenschoolse kinderopvangdienst;

          

        De beslissing van de gemeenteraad van 17 maart 2003 en latere wijzigingen houdende de goedkeuring van het huishoudelijk reglement.

        Feiten, context en argumentatie

        Het is noodzakelijk om een retributiereglement vast te stellen inzake het gebruik van de faciliteiten m.b.t. de buitenschoolse kinderopvang.

         

        Er dient minimaal bepaald te worden wie de retributie verschuldigd is (voor zover dat niet als vanzelfsprekend volgt uit de aard van de retributie) en welke vrijstellingen en verminderingen eventueel worden toegekend.

         

        Het is van cruciaal belang om uit te maken wat onder het begrip “retributie” kan ressorteren.

         

        Volgende criteria kunnen worden gehanteerd voor de omschrijving van een “retributie” :

        1. een billijke vergoeding van de kostprijs;
        2. voor een door de overheid verrichte dienst aan een derde;
        3. in diens persoonlijk belang;
        4. en op zijn vrijwillig verzoek.

          

        In laatste instantie komt het aan de rechter toe om te oordelen of de geviseerde materie het voorwerp kan uitmaken van een retributie, dan wel van een belasting.

          

        Voor de opvang van kinderen voor- en naschool, dient de gemeente personeel aan te werven en een gebouw ter beschikking te stellen. Het bestuur wil een deel van deze kosten verhalen op de burger als vergoeding voor de opvang van zijn/haar kinderen.

        Publieke stemming
        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Siebe Ruykens
        Voorstanders: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche
        Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
        Besluit

        Artikel 1   

        Met ingang van 1 januari 2025, voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt er een gemeentelijke retributie geheven op het gebruik van de buitenschoolse kinderopvangfaciliteiten, ingericht door ons bestuur.

         

        Artikel 2   

        Deze faciliteiten worden georganiseerd voor alle schoolgaande kleuters en leerlingen van het lager onderwijs die:

        • in Kapelle-op-den-Bos school lopen
        • in Kapelle-op-den-Bos woonachtig zijn
        • in Kapelle-op-den-Bos verblijven
        • ouders hebben die tewerkgesteld zijn in de gemeente Kapelle-op-den-Bos

        De ouders of personen die instaan voor het onderhoud van deze kinderen bewijzen de gerechtigheid van hun kind op de geboden faciliteiten.

          

        Artikel 3   

        In afwijking van artikel 2, kan de gemeente om uitzonderlijke redenen ook andere opvangen na overleg met de coördinator, zo lang er beschikbare plaatsen zijn. Ouders die voldoen aan artikel 2 en tijdig inschrijven krijgen voorrang.

         

        Artikel 4   

        De retributie bedoeld in artikel 1 is verschuldigd door de ouder(s) of de perso(o)(n)(en) die instaan voor het onderhoud van het in artikel 1 bedoelde gerechtigde kind, zijnde de “gelijkgestelden”. In geval van gescheiden ouders blijft het principe van gezamenlijk ouderlijk gezag gelden, tenzij anders beslist door de rechtbank.

         

        Artikel 5   

        De opvang is geopend:

        Voor- en naschoolse opvang op schooldagen:

        •  06u30 tot 08u15
        • 16u00 tot 19u00

        Schoolvrije dagen en vakantiedagen: doorlopend van 06u30 tot 19u00.

        Woensdagnamiddag: 12u00 tot 19u00

        Extra sluitingsdagen worden minimum 1 maand op voorhand aangekondigd.

         

        Artikel 6   

        De ouders krijgen de mogelijkheid om een toegangsbadge in bruikleen aan te schaffen. Met deze badge kunnen zij tijdens de openingsuren de kinderopvang betreden zonder aan te bellen.

        Waarborg toegangsbadge: 10,00 EUR

        Er wordt een aparte factuur opgesteld voor de inning van de waarborg. Na teruggave van de toegangsbadge wordt het bedrag van de waarborg teruggestort op rekening van de ouder(s).

        Bij verlies of schade aan de badge dient dit gemeld te worden aan de verantwoordelijke van de kinderopvang en wordt geen waarborg terugbetaald. Bij diefstal dient een bewijs te worden aangeleverd (PV van de politie), vooraleer de waarborg wordt terugbetaald.

         

        Artikel 7   

        De retributie wordt vastgesteld als volgt :

        Voor- en naschoolse opvang:

        • 0,81 EUR per begonnen halfuur

        Schoolvrije dagen en vakantiedagen:

        • 3,04 EUR voor een verblijf van minder dan 3 uur
        • 4,57 EUR voor een verblijf van een halve dag (tussen 3 en 6 uur)
        • 9,06 EUR voor een volledige dag (6 uur of meer)

        Op woensdagnamiddag wordt, afhankelijk van de duur van de opvang, het voordeligste tarief aangerekend:

        • ofwel 0,81 EUR per begonnen half uur
        • ofwel hanteren we de tarieven zoals bij de schoolvrije dagen en vakantiedagen

        De bijdrage wordt jaarlijks op 1 januari verhoogd met de procentuele stijging van de gezondheidsindex.

        In deze tarieven zijn begeleiding, verzekering, koek/fruit en drank inbegrepen.

        Daguitstappen:

        Voor een daguitstap wordt aan de ouders een extra bijdrage van maximaal 20,00 euro aangerekend via de maandelijkse factuur. Het bedrag van deze bijdrage wordt voorafgaand aan iedere activiteit vastgelegd door het college van burgemeester en schepenen.

         

        Artikel 8   

        Van de ouder(s) wordt verwacht dat zij de kinderopvang tijdig verwittigen bij het laattijdig ophalen van hun kind(eren).

        Wanneer een kind laattijdig afgehaald wordt (dus na het einde van de opvanguren) wordt steeds een bedrag van 5 euro per begonnen halfuur aangerekend per kind via de maandelijkse factuur tenzij overmacht kan aangetoond worden.

          

        Artikel 9   

        Annulaties:

        Met betrekking tot de reservering tijdens vakantiedagen en schoolvrije dagen wordt, bij geen of laattijdige annulatie, de ouderbijdrage per kind van de opvangdag (cfr. Artikel 7) aangerekend via de maandelijkse factuur.

        Uitzonderingen:

        • Voor annulaties van minstens 7 kalenderdagen voorafgaand aan het opvangmoment van het kind wordt geen boete aangerekend
        • Voor annulaties mits voorlegging van een doktersattest, wordt geen boete aangerekend.
        • Voor annulaties mits voorlegging van een bewijs geboorte of overlijden, wordt geen boete aangerekend.
         

        Artikel 10

        Er gelden aangepaste tarieven in volgende gevallen:

        • Wanneer per dag meer dan één kind van hetzelfde gezin (ingeschreven op hetzelfde adres, en deel uitmakend van hetzelfde gezin) overeenkomstig de bepalingen vervat in artikel 2 van dit reglement gebruik maakt van de kinderopvang, dan wordt in hoofde van de schuldenaar van de retributie een reductie toegepast van 25 % van de totaalprijs verschuldigd voor die dag.
        • Sociaal tarief: na een sociaal onderzoek en advies van het bevoegde OCMW kan het bestuur de hoogte van het sociaal tarief bepalen. Dit sociaal tarief wordt jaarlijks herzien.

                     

        Artikel 11   

        De retributie is betaalbaar uiterlijk op de vervaldatum van de factuur. De ouders of gelijkgestelden ontvangen maandelijks een factuur, volgend op deze waarin de kinderopvang heeft plaatsgevonden, en waarbij de prestaties van de vorige maand worden aangerekend. Deze facturen worden voldoende gedetailleerd om de correctheid van de vordering te kunnen beoordelen. Indien de aangerekende vergoeding of retributie foutief is, dient betrokkene onmiddellijk, en alleszins binnen een periode van veertien (14) dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de factuur, schriftelijk zijn op- of aanmerkingen ter kennis te brengen van de coördinator. Nadien worden geen klachten meer aanvaard, en is de retributie definitief verschuldigd.

         

        Artikel 12

        Bij niet betaling binnen gestelde termijn, ontvangt betrokkene een eerste gratis aanmaning na 5 werkdagen. De betrokkenen krijgt een betaaltermijn van 14 kalenderdagen toegekend om zijn/haar schuld te betalen. Voor zover betrokkene ook dan nog niet betaalt binnen de gestelde termijn, zal na 5 werkdagen een tweede aangetekende aanmaning worden verstuurd met een laatste bijkomende betalingstermijn van 10 kalenderdagen. Er worden 10,00 EUR administratieve kosten aangerekend. Bij gebrek aan integrale betaling van de verschuldigde sommen (initiële som + kosten), zal de toegang tot de kinderopvang met onmiddellijke ingang worden geweigerd bij beslissing van het college van burgemeester en schepenen. 

          

        Artikel 13

        Na de beslissing van weigering tot toegang van de kinderopvang, wordt een laatste mogelijkheid geboden om de totale verschuldigde som binnen 7 kalenderdagen over te maken aan het gemeentebestuur. Bij niet-betaling zal een dwangbevel worden overgemaakt aan de gerechtsdeurwaarder die instaat voor de integrale invordering (inclusief zijn uitvoeringskosten).

          

        Artikel 14

        De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking van het reglement op de webtoepassing van de gemeente.

         

         

      • Aanpassing gemeentelijk belastingreglement op drijfkracht in de handels- en nijverheidsondernemingen - beslissing

        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, voorzitter van de gemeenteraad
        Renaat Huysmans, burgemeester
        Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, schepenen
        Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Raadsleden
        Siebe Ruykens, algemeen directeur

        De raad gaat akkoord met de aanpassing van het gemeentelijk belastingreglement op drijfkracht in de handels- en nijverheidsondernemingen.

        Aanleiding

        De decreetgever heeft aanpassingen aangebracht aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

        Regelgeving

        Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.


        Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.


        Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones.


        Artikel 1 van het ministerieel besluit van 18 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken (quarantainemaatregelen, dit MB werd opgeheven door het MB van 23 maart 2020 maar kan eventueel behouden blijven als de gemeenteraad vrijstellingen en belastingverminderingen wil differentiëren).


        Artikel 4, § 1, eerste lid, 1° van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid (afbakening periode van civiele noodsituatie).


        Het ministerieel besluit van 27 juli 2021 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.

         

        Het belastingreglement van 16 december 2019 op de drijfkracht in de handels- en nijverheidsondernemingen.

        Feiten, context en argumentatie

        De decreetgever heeft aanpassingen aangebracht aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

         

        Deze wijzigingen omhelzen een aantal terminologische aanpassingen en elektronische verzending. Echter, er zijn ook andere wijzigingen waardoor het bestuur genoodzaakt is om aanpassingen aan de huidige reglement door te voeren. 

         

        De wetgever voorziet in de mogelijkheid om een voorstel van aangifte te doen aan de belastingplichtige. Tenslotte dient elk reglement dat voorziet in een aangifteplicht een uiterste datum van aangifte op te nemen in het belastingreglement. Deze aanpassingen worden verwerkt in de nieuwe versie, artikel 9. 

         

        Bedrijven gebruiken motoren om hun machines aan te drijven. Het gemeentebestuur behoudt de belasting op drijfkracht omwille van haar financiële behoefte en tevens de bedrijven aan te moedigen zorgvuldig om te gaan met hun energieverbruik. Deze belasting verlicht de financiële behoefte van de gemeente.

        Rekening houdend met de financiële toestand van de gemeente.

        Publieke stemming
        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Siebe Ruykens
        Voorstanders: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche
        Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
        Besluit

        Artikel 1         

        Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de drijfkracht van motoren ten laste van nijverheids-, handels- en landbouwbedrijven, evenals op deze gebruikt door de beoefenaars van vrije beroepen. De belasting omslaat dienvolgens o.m. op de elektromotoren, de stoommachines, de verbrandingsmotoren, de waterturbines,…
         

        Artikel 2        

        §1. De belasting is verschuldigd voor de motoren die de belastingplichtige voor de exploitatie van zijn inrichting of van deze als bijgebouw gebruikt. Dienen als bijgebouw van een inrichting beschouwd, elke instelling, onderneming of werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken tijdvak van minstens drie maanden op het grondgebied van de gemeente gevestigd is.
         
        §2. Voor de motoren, gebruikt voor een zoals in het vorig lid bedoeld en op het grondgebied van een andere gemeente overgebracht bijgebouw, is geen gemeentebelasting verschuldigd voor het tijdvak van het gebruik in de andere gemeente.

        §3. Wanneer hetzij een inrichting, hetzij een hierboven bedoeld bijgebouw, geregeld en duurzaam een motor gebruikt voor de verbinding van één of meer bijgebouwen of een verbinding met een verkeersweg, is daarvoor de belasting verschuldigd in de gemeente waar hetzij de inrichting, hetzij het hoofdgebouw gevestigd is.

        Artikel 3        

        De kracht van de hydraulische toestellen wordt in gemeen overleg met belanghebbende door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld. De kracht van de hydraulische toestellen wordt berekend door omzetting van de kracht in paardenkracht naar kilowatt (1 PK = 735,5 Watt).

        In geval van onenigheid staat het de belanghebbende vrij een tegenexpertise uit te lokken.

        Artikel 4        

        Het bedrag van de jaarlijkse belasting wordt vastgesteld op 22,50 EUR per eenheid en per breuk van KW op de motoren, ongeacht de krachtbron welke deze in beweging brengt en met een minimum van 90,00 EUR per jaar.

        De gedeelten van de eenheid in KW van het globaal vermogen worden voor één eenheid gerekend of verwaarloosd naargelang zij al dan niet een half overschrijden.

        Artikel 5        

        Er wordt een vrijstelling voorzien:

        • voor de eerste 25 KW motorvermogen voor elk bedrijf;
        • de (reserve)motor die gans het onmiddellijke voorafgaande jaar niet werd gebruikt; deze non-activiteit moet blijken uit desbetreffende, om de drie maanden te hernieuwen, schriftelijke berichten aan het gemeentebestuur. Voor het eerste jaar van de belastingheffing kan het bewijs van de non-activiteit echter met alle mogelijke rechtsmiddelen worden geleverd;
        • de motoren van voertuigen die onder de verkeersbelasting vallen of speciaal van die belasting zijn vrijgesteld;
        • de motor die een elektrische generator drijft, voor het gedeelte van zijn vermogen dat overeenstemt met dat, nodig voor het drijven van een generator;
        • de motor van een elektrische generator voor het gedeelte van zijn vermogen dat bestemd is voor het drijven van de generator;
        • de door perslucht aangedreven motor;
        • de motor van een draagbaar toestel;
        • de motor die uitsluitend gebruikt wordt voor toestellen tot waterbemaling, verwarming en verluchting;
        • de motoren van vaartuigen dienende voor het transport van goederen, alsmede deze aan boord van bedoelde vaartuigen gebruikt;
        • de motoren van openbare besturen, instellingen en diensten evenals deze van instellingen van openbaar nut indien geen winstgevende activiteit wordt uitgeoefend;
        • de wisselmotoren of vervangingsmotoren die uitsluitend bestemd zijn om hetzelfde werk te verrichten als de andere motoren die zij tijdelijk vervangen om de voortzetting van de productie te verzekeren.


        Artikel 6        

        §1. De verdwijning of het definitief buiten gebruik stellen in de loop van het jaar, voorafgaand aan het belastingjaar van een belastbare motor, brengt een belastingvermindering mede. Deze vermindering gaat in vanaf de maand volgend op het bericht, gezonden aan het gemeentebestuur, betreffende de verdwijning of het buiten gebruik stellen.

        §2. Het stilleggen voor een ononderbroken tijdvak gelijk aan of groter dan een maand, met uitzondering van de jaarlijkse verplichte vakantieperiode, geeft aanleiding tot een belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden dat het toestel gedurende het jaar voorafgaand aan het belastingjaar ononderbroken buiten werking is geweest. Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld de activiteit die beperkt is tot één dag op vier weken of één week werk na vier weken inactiviteit in de bedrijven die met de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteit vermindering om een massaal ontslag van personeel te voorkomen.

        §3. Om deze evenredige vermindering te kunnen genieten moet de belanghebbende aan het gemeentebestuur schriftelijk bericht gegeven hebben van de dag waarop de motor stilligt en na de dag waarop hij terug in werking wordt gesteld. Een ontvangstbewijs zal aan de belanghebbende worden afgeleverd.

        Dit bericht moet om de drie maand hernieuwd worden. De vermindering van belasting geldt van de maand af volgend op de datum van ontvangst van het bericht van stillegging tot de maand volgend op deze van weder inwerkingstelling.

        De berichtgeving is van substantiële aard en op straf van verval voorgeschreven.
         
        §4. Wat het eerste jaar van de belastingheffing aangaat, is het bewijs van tijdelijke non-activiteit of van de definitieve buiten gebruik stelling nochtans met alle mogelijke rechtsmiddelen te leveren. Indien vastgesteld wordt dat de motor werkt voor het geven van het bericht van weder inwerkingstelling, zal geen vermindering toegestaan worden, hoelang de stillegging ook heeft geduurd.

        Artikel 7        

        Bij staking van de bedrijfsactiviteiten op het grondgebied van de gemeente in de loop van het belastingjaar om welke reden ook, wordt, bij afwijking van het bepaalde in voorgaand artikel, een bijzondere, eventueel bijkomende, aanslag gevestigd, berekend op basis van de motoren tijdens vorenbedoeld jaargedeelte of jaar gebruikt en verbonden aan het jaar waarin de staking van de bedrijfsactiviteiten plaats heeft. De belastingplichtigen die onder de toepassing van deze bepaling vallen zijn verplicht, uiterlijk acht dagen na de staking van de bedrijfsactiviteiten, hiervan aangifte te doen bij het gemeentebestuur.

        Artikel 8        

        De belasting wordt gevestigd op grond van de belastbare motorenkracht tijdens het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar volgens de werkelijke activiteit. Ze wordt berekend per maand en elk gedeelte ervan wordt voor een volledige maand geteld. Indien een motor evenwel tijdens dezelfde maand belastbaar is in verschillende gemeenten, is de belasting verschuldigd aan de gemeente met het grootst aantal dagen gebruik. Is dit aantal gelijk dan wordt de belasting evenredig per halve maand verdeeld. Een motor die voor de eerste maal in werking wordt gesteld, is belastbaar vanaf de volgende maand.
         
        Artikel 9        

         

        § 1. Elke belastingplichtige moet uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar aangifte doen op een aangifteformulier dat het gemeentebestuur ter beschikking stelt. Als aangiftedatum geldt de postdatum of bij afgifte de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Bij het digitaal indienen van de aangifte geldt de verzendingsdatum. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.

        Deze aangifte kan gebeuren via één van volgende kanalen:

         

        § 2. Een belastingplichtige is vrijgesteld van de in § 1 voorgeschreven aangifteplicht, op voorwaarde dat hij/zij voor het vorige aanslagjaar werd aangeslagen op basis van een tijdig ingediend aangifteformulier of een voorstel van aangifte dat zo nodig tijdig werd verbeterd of vervolledigd.

        Een belastingplichtige kan niettemin worden verplicht – waarvan sprake in het eerste lid – een aangifteformulier in te dienen, indien hem/haar dat uitdrukkelijk wordt gevraagd door het gemeentebestuur – dienst Financiën.

         

        § 3. Wanneer een vrijstelling van de aangifteplicht overeenkomstig § 2, eerste lid, geldt, wordt aan de belastingplichtige een voorstel van aangifte ter beschikking gesteld.

        Het voorstel van aangifte wordt uitgereikt door het gemeentebestuur – dienst Financiën en vermeldt gegevens inzake de vestiging.

         

        § 4. Indien op het voorstel van aangifte onjuistheden of onvolledigheden zijn vermeld of indien de voorgedrukte gegevens niet overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, moet de belastingplichtige uiterlijk op 30 juni van het aanslagjaar het voorstel van aangifte gedag- en genaamtekend indienen bij het gemeentebestuur – dienst Financiën, met een duidelijke en volledige vermelding en opgave op het voorstel van aangifte van de correcte gegevens en/of alle verbeteringen of vervollediggingen. Het is de belastingplichtige die dient te bewijzen dat hij/zij het (verbeterd of vervolledigd) voorstel van aangifte tijdig indiende.

        Indien het voorstel van aangifte evenwel geen onjuistheden of onvolledigheden bevat en alle voorgedrukte gegevens stroken met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, moet de belastingplichtige het voorstel van aangifte niet indienen bij het gemeentebestuur- dienst Financiën.

         

        § 5. Het voorstel van aangifte, dat zo nodig wordt verbeterd of vervolledigd binnen de in § 4 vermelde termijn, heeft dezelfde waarde als een tijdig ingediende aangifte.

        Indien de belastingplichtige evenwel de in § 4, eerste lid, voorziene verplichting niet tijdig naleeft en/of onjuiste en/of onvolledige gegevens vermeldt en/of foutieve verbeteringen aanbrengt op het voorstel van aangifte, wordt het voorstel van aangifte gelijkgesteld met een gebrek aan aangifte binnen de in § 1 gestelde termijn en/of met een onjuiste aangifte en zijn de bepalingen van artikel 11 van toepassing.

         

        § 6. Wanneer een belastingplichtige geen aangifteformulier ontvangt, moet de belastingplichtige het aangifteformulier afhalen of aanvragen bij het gemeentebestuur- dienst Financiën.

         

        § 7. Wanneer een belastingplichtige overeenkomstig § 2, eerste lid, vrijgesteld is van de aangifteplicht en waarvoor hij/zij vanwege het gemeentebestuur geen voorstel van aangifte ontvangt, moet de belastingplichtige het voorstel van aangifte afhalen of aanvragen bij het gemeentebestuur – dienst Financiën.


        Artikel 10    

        De belastingplichtige is ertoe gehouden eventuele veranderingen of verplaatsing van motoren in de loop van het jaar aan het gemeentebestuur bekend te maken. De belastingplichtige is verplicht om de eventuele controle van zijn aangifte te vergemakkelijken, onder meer inlichtingen en documenten te verstrekken die van hem daartoe worden gevraagd.

        Artikel 11    

        §1. Bij gebrek aan een aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve ingekohierd worden. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

         

        §2. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 10% ingeval van een eerste inbreuk op de aangifteverplichting, 50% ingeval van een tweede inbreuk op de aangifteverplichting en 100% ingeval van drie of meerdere inbreuken op de aangifteverplichtingen. In geen geval mag het verhoogd recht het dubbele van de verschuldigde belasting overschrijden. De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd. Deze verhoging van belasting is niet van toepassing voor de belasting van aanslagjaar 2021, dit omwille van de gevolgen van de coronacrisis.


        Artikel 12    

        De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

         
        Artikel 13    

        De belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.


        Artikel 14    

        De belastingplichtige kan tegen deze belasting een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, gemotiveerd en ondertekend zijn en vermeldt:

        1. de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van wie de belasting gevestigd wordt;

        2. het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en de middelen.

        De indiening van het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

        Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.


        Artikel 15    

        Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingediend bij de rechtbank van eerste aanleg.


        Artikel 16    

        De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

        Artikel 17    

        Het reglement zal worden bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van deze bekendmaking.

      • Aanpassing gemeentelijk belastingreglement verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en gelijkgestelde producten - beslissing

        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, voorzitter van de gemeenteraad
        Renaat Huysmans, burgemeester
        Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, schepenen
        Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Raadsleden
        Siebe Ruykens, algemeen directeur

        De raad gaat akkoord met de aanpassing van het gemeentelijk belastingreglement op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en gelijkgestelde producten.

        Aanleiding

        De decreetgever heeft aanpassingen aangebracht aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

        Regelgeving

        Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.


        Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.


        Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones.


        Artikel 1 van het ministerieel besluit van 18 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken (quarantainemaatregelen, dit MB werd opgeheven door het MB van 23 maart 2020 maar kan eventueel behouden blijven als de gemeenteraad vrijstellingen en belastingverminderingen wil differentiëren).


        Artikel 4, § 1, eerste lid, 1° van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid (afbakening periode van civiele noodsituatie).


        Het ministerieel besluit van 27 juli 2021 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.

         

        Het belastingreglement van 31/05/2021 op de verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en gelijkgestelde producten.

        Feiten, context en argumentatie

        De decreetgever heeft aanpassingen aangebracht aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

         

        Deze wijzigingen omhelzen een aantal terminologische aanpassingen en elektronische verzending. Echter, er zijn ook andere wijzigingen waardoor het bestuur genoodzaakt is om aanpassingen aan de huidige reglement door te voeren.

          

        De wetgever voorziet in de mogelijkheid om een voorstel van aangifte te doen aan de belastingplichtige. Tenslotte dient elk reglement dat voorziet in een aangifteplicht een uiterste datum van aangifte op te nemen in het belastingreglement. Deze aanpassingen worden verwerkt in de nieuwe versie, artikel 9. 

         

        Er wordt gebruik gemaakt van de aanpassing van het reglement om ook artikel 3 te verduidelijken, dewelke de belastingplichtige aanduidt. 

         

        Rekening houdend met de financiële toestand van de gemeente.

        Publieke stemming
        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Siebe Ruykens
        Voorstanders: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche
        Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
        Besluit

        Artikel 1

        Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een gemeentebelasting gevestigd op de huis-aan-huis verspreiding van niet-geadresseerde drukwerken en van gelijkgestelde producten.

         

        Artikel 2  

        Verspreiding huis-aan-huis: de bedeling op het grondgebied van de gemeente (of een deel ervan) van drukwerk zonder adressering in de brievenbussen en zonder initiatief van de bestemmeling.

        Gelijkgestelde producten: onder meer alle stalen en reclamedragers, door de adverteerders aangeboden, die willen aanzetten tot het gebruik of verbruik van diensten, producten of transacties. De opsomming is niet limitatief. Aankondigingen van vacatures en overlijdensberichten worden niet aanzien als reclamedragers.

        Niet-geadresseerd: het ontbreken van een individuele adressering, waarbij ook de collectieve adresaanduiding per straat, of een gedeeltelijke straatvermelding, wordt beschouwd als niet-geadresseerd.

        Bedelingsgebied: grondgebied dat wordt aanzien als de volledige oppervlakte van de gemeente Kapelle-op-den-Bos waar aan huis-aan-huis verspreiding van ongeadresseerd drukwerk wordt gedaan. 

         

        Artikel 3   

        De belasting is verschuldigd door de verantwoordelijke uitgever.


        Indien de verantwoordelijke uitgever in het buitenland is gevestigd, is de belasting verschuldigd door de Belgische vestiging van de verantwoordelijke uitgever.


        Wanneer er geen Belgische vestiging is, is de belasting in afnemende volgorde verschuldigd door de genieter wiens naam, logo of embleem het drukwerk of gelijkgesteld product draagt, de persoon die opdracht gaf aan de drukker of de drukker zelf.


        De genieter wiens naam, logo of embleem het drukwerk of gelijkgesteld product draagt, is steeds hoofdelijk gehouden tot betaling van de belasting.

         

        Artikel 4   

        De tarieven wordt vastgesteld als volgt:

        aantal pagina’s per exemplaar kleiner of gelijk aan 5: 0,04 EUR per verspreid exemplaar;
        aantal pagina’s per exemplaar groter dan 5: 0,06 EUR per verspreid exemplaar.
        Het opengeplooide drukwerk dat groter is dan 1 A4 (29,6 cm x 21 cm) wordt aanzien als een meerbladig drukwerk. In de berekening van de belasting worden afwijkende afmetingen herleid tot een A4-formaat.

        De minimum aanslag per bedeling bedraagt 100,00 EUR.

        Bij de bedeling van een drukwerk of gelijkgesteld product in een deel van de gemeente, is steeds de aanslag verschuldigd voor het volledige bedelingsgebied.

        Het aantal netto-brievenbussen (d.w.z. enkel brievenbussen zonder "geen reclamesticker") wordt jaarlijks vastgesteld door het College van burgemeester en schepenen op basis van de gegevens van Bpost en BD (Belgische Distributiedienst).

         

        Artikel 5

        Zijn van de belasting vrijgesteld:

        - verenigingen zonder winstoogmerk en feitelijke verenigingen, voor zover ze sociale, politieke of culturele doeleinden hebben;
        - erkende gemeentelijke sport- of socio- culturele verenigingen voor zover ze folders uitgeven voor eigen organisaties;
        - vormingsinstellingen en plaatselijke onderwijsinstellingen;
        - gemeentelijke adviesraden;
        - verspreid exemplaar is kleiner of gelijk aan één A4-blad of een equivalent hiervan;
        - vacatures en overlijdensberichten worden niet aanzien als reclamedragers cf. artikel 2;
        - niet-geadresseerde reclamebladen en gelijkgestelde producten waarbij de opgenomen publiciteit hoogstens 50 % uitmaakt van het totaal;
        - wanneer de in artikel 2 bedoelde opdracht tot drukken of produceren uitgaat van politieke partijen die een lijst indienden voor de Europese, de federale, de gewestelijke, provinciale of gemeentelijke verkiezingen, of van kandidaten die op een dergelijke lijst voorkomen, en dit voor zover de drukwerken of gelijkgestelde producten verspreid worden in de periode tussen de in de betreffende kieswetgeving vastgestelde datum van terhandstelling van de voordrachten van de kandidaten en de dag van de verkiezing;
        - wanneer de verspreide drukwerken of gelijkgestelde producten hoofdzakelijk verband houden met een gemeentelijke volksraadpleging, en dit voor zover de drukwerken of producten verspreid worden in de periode tussen de indiening van het verzoek bedoeld in art. 206 van het gemeentedecreet en de beslissing van de gemeenteraad (of de districtsraad) om op een dergelijk verzoek niet in te gaan, of in de periode tussen de indiening van het verzoek bedoeld in art. 206 van het gemeentedecreet en de dag van de volksraadpleging of in de periode tussen de beslissing van de gemeenteraad (of: districtsraad) op eigen initiatief en de dag van de volksraadpleging.
         
        Artikel 6   

        De belastingplichtige is gehouden een aangifte in te dienen bij het gemeentebestuur ten laatste op:
        • 30 april van het aanslagjaar betreffende kwartaal 1,
        • 31 juli van het aanslagjaar betreffende kwartaal 2,
        • 31 oktober van het aanslagjaar betreffende kwartaal 3 en
        • 31 januari van het volgend aanslagjaar betreffende kwartaal 4

        Deze aangifte kan gebeuren via één van volgende kanalen:
        • e-mail: belastingen@kapelle-op-den-bos.be;
        • post: College van burgemeester en schepenen, Marktplein 27, 1880 Kapelle-op-den-Bos.
        • Via het digitaal loket: www.kapelle-op-den-bos.be

         

        De aangifte bevat alle noodzakelijke inlichtingen voor het vestigen van de aanslag en een specimen van het te verspreiden reclamedrukwerk of daarmee gelijkgesteld product.



        Voor de periodieke verspreiding mag de aangifte gedaan worden voor een periode van hoogstens 12 maanden.

         
        Artikel 7

        Bij gebreke van een aangifte binnen de in artikel 6 vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.

        Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

        De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

         

        Artikel 8

         

        De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 10% ingeval van een eerste inbreuk op de aangifteverplichting, 50% ingeval van een tweede inbreuk op de aangifteverplichting en 100% ingeval van drie of meerdere inbreuken op de aangifteverplichtingen. In geen geval mag het verhoogd recht het dubbele van de verschuldigde belasting overschrijden. De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd. Deze verhoging van belasting is niet van toepassing voor de belasting van aanslagjaar 2021, dit omwille van de gevolgen van de coronacrisis.
         

        Artikel 9

        De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

         

        Artikel 10

        De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

         

        Artikel 11

        De belastingplichtige kan tegen deze belasting een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, gemotiveerd en ondertekend zijn en vermeldt:

        1. de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van  wie de belasting gevestigd wordt;

        2. het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en de middelen.

        De indiening van het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.

        Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.

         

        Artikel 12

        Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingediend bij de rechtbank van eerste aanleg.

         

        Artikel 13

        De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen

         

        Artikel 14

         

        Het reglement zal worden bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van deze bekendmaking.

      • Aanpassing gemeentelijk belastingreglement op bedrijfsoppervlakte - beslissing

        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, voorzitter van de gemeenteraad
        Renaat Huysmans, burgemeester
        Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, schepenen
        Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Raadsleden
        Siebe Ruykens, algemeen directeur

        De raad gaat akkoord met een aanpassing van het gemeentelijk belastingreglement op bedrijfsoppervlakte.

        Aanleiding

        De decreetgever heeft aanpassingen aangebracht aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

        Regelgeving

        Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.


        Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.


        Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones.


        Artikel 1 van het ministerieel besluit van 18 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken (quarantainemaatregelen, dit MB werd opgeheven door het MB van 23 maart 2020 maar kan eventueel behouden blijven als de gemeenteraad vrijstellingen en belastingverminderingen wil differentiëren).


        Artikel 4, § 1, eerste lid, 1° van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid (afbakening periode van civiele noodsituatie).


        Het ministerieel besluit van 27 juli 2021 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.

        Feiten, context en argumentatie

        De decreetgever heeft aanpassingen aangebracht aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

         

        Deze wijzigingen omhelzen een aantal terminologische aanpassingen en elektronische verzending. Echter, er zijn ook andere wijzigingen waardoor het bestuur genoodzaakt is om aanpassingen aan de huidige reglement door te voeren.

          

        De wetgever voorziet in de mogelijkheid om een voorstel van aangifte te doen aan de belastingplichtige. Tenslotte dient elk reglement dat voorziet in een aangifteplicht een uiterste datum van aangifte op te nemen in het belastingreglement. Deze aanpassingen worden verwerkt in de nieuwe versie, artikel 9.

         

        Gelet op de financiële toestand van de gemeente.

        Publieke stemming
        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Siebe Ruykens
        Voorstanders: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche
        Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
        Besluit

        Artikel 1
        Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de bedrijven die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente één of meerdere vestigingen gebruiken of tot gebruik voorbehouden.

        Artikel 2

        Deze belasting wordt gevorderd van:

        • Elke natuurlijke persoon en/of zorgverstrekker of beoefenaar van een vrij beroep
        • Elke handels-, nijverheids-, tuin- en of landbouwonderneming
        • Elke vennootschap, vereniging, inrichting of instelling

        die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente één of meer vestigingen ter beschikking heeft voor het uitoefenen van een hoofd- of bijkomende activiteit. Dit geldt ongeacht of deze ruimten worden gebruikt of tot hun gebruik zijn voorbehouden.

        Vennootschappen in vereffening waarvan de activiteit zich beperkt tot vereffeningsverrichtingen vallen eveneens onder de toepassing van deze belasting.

        De belasting is enkel van toepassing op de oppervlakte gelegen op het grondgebied van de gemeente Kapelle-op-den-Bos.


        Artikel 3
        Voor de toepassing van dit besluit wordt het volgende verstaan onder:
        1.    bedrijf: een zelfstandige of een vennootschap;
        2.    zelfstandige: elke natuurlijke persoon die hoofdzakelijk of aanvullend een nijverheids-, ambachts-, landbouw-, tuinbouw- en/of handelsonderneming exploiteert, een economische activiteit op zelfstandige basis verricht en/of een intellectueel, vrij of dienstverlenend beroep of een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit zelfstandig uitoefent, inclusief elke zelfstandige helper; de natuurlijke persoon die uit  hoofde van zijn zelfstandige beroeps-of bedrijvenactiviteit uitsluitend optreedt als werkend vennoot of als bestuurder in een vennootschap wordt niet als belastingplichtige beschouwd in de zin van dit artikel 2;
        1.    vennootschap: elke rechtspersoon die een nijverheids-, ambachts-, landbouw-, tuinbouw- en/of handelsonderneming exploiteert, een economische activiteit op zelfstandige basis verricht, een intellectueel, vrij of dienstverlenend beroep zelfstandig uitoefent en/of zich met verrichtingen van winstgevende aard of het beheer van roerende en/of onroerende goederen bezighoudt, evenals elk van deze rechtspersonen in vereffening;
        2.    vestiging: elke plaats, ruimte of complex op grondgebied van de gemeente waarop of waaruit een economische activiteit wordt uitgeoefend of waar de maatschappelijke zetel van bestuur, beheer of administratie van een bedrijf, ongeacht de rechtspersoonlijkheidsvorm, is gevestigd;
        3.    agrarisch bedrijf: een zelfstandige of een vennootschap van wie de beroeps- of bedrijfsdoeleinden uitsluitend bestaan uit landbouw en/of tuinbouw;
        4.    landbouw: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op akkerbouw en/of weidebouw en/of bosbouw en/of veeteelt en/of viskwekerij en/of aquacultuur;
        5.    akkerbouw: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op het telen van granen, nijverheidsgewassen, voedergewassen, aardappelen, peulvruchten, pootgoed, landbouwzaden en/of aanverwante gewassen;
        6.    weidebouw: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op het exploiteren van blijvend grasland als voedselbron voor dieren welke door het bedrijf voor gebruiks- of winstdoeleinden worden gehouden;
        7.    bosbouw: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op het aanleggen en exploiteren van bossen, met inbegrip van de bosboomkwekerij;
        8.    veeteelt: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op het kweken/fokken, vetmesten en/of houden van dieren voor de vlees-, melk- of eierproductie, voor de vacht of voor het bekomen van jongen;
        9.    tuinbouw: een bedrijfsmatige exploitatie gericht op groenteteelt, fruitteelt, boomkwekerij andere dan bosboomkwekerij, sierteelt, kweek van tuinbouwzaden, plantgoed en/of aanverwante teelten;
        10.    landbouw- en/of tuinbouwoppervlakte: oppervlakte die een bestemming kreeg voor landbouw en/of tuinbouw en als zodanig door een agrarisch bedrijf wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden onder andere als teeltgrond, oppervlakte in serres, …;
        11.    bedrijfsmatige exploitatie (van een agrarisch bedrijf): een exploitatie waarbij met een duurzame organisatie en inzet van arbeid en kapitaal aan het economische productieproces wordt deelgenomen, met de bedoeling de voortgebrachte producten gestadig te gelde te maken en daarmee bedrijfswinst te realiseren;
        12.    gebouwde oppervlakte: oppervlakte van bouwwerken, constructies en/of installaties die door hun aard op duurzame en gebruikelijke wijze ter plaatse blijven staan;
        13.    ongebouwde oppervlakte: oppervlakte die geen gebouwde oppervlakte is.

        Artikel 4
        §1. De belasting is verschuldigd afzonderlijk per vestiging, hoe dan ook genoemd, gelegen op het grondgebied van de gemeente en door de belastingplichtige gebruikt of tot zijn gebruik voorbehouden. De maatschappelijke zetel wordt steeds als een belastbare zetel beschouwd. Een inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen op een bepaald adres in de gemeente wordt gelijkgesteld met een maatschappelijke zetel. Daarenboven wordt een natuurlijk persoon die beroepskosten aftrekt in de inkomstenbelasting omtrent een bepaald onroerend goed vermoed een vestiging te hebben op dat onroerende goed.

        §2. De belasting wordt vastgesteld rekening houdend met de som van de grondoppervlakten van alle kadastrale percelen van het goed waarop de vestiging zich bevindt. De oppervlakte van gebouwen wordt gemeten per bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren, garages, berg- en opslagplaatsen en alle aanhorigheden die met de exploitatie van het bedrijf een functionele band hebben, waar deze zich ook bevinden, doch met uitsluiting van het gedeelte dat uitsluitend als (privé) woongelegenheid wordt gebruikt. Elk kadastraal perceel dat onder toepassing van dit reglement valt, wordt voor het geheel ervan belast.
        In de onbebouwde belastbare oppervlakten zijn begrepen: parkings, weilanden, openluchtteelten, woeste gronden behorend tot het bedrijfscomplex, braakliggende delen van industriegronden, gebieden voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut en KMO gebied, beboste terreinen behorende tot een bedrijfscomplex, niet-opgelegde groene zones of opgelegde groene zones in het kader van een vergunningsbesluit, sportterreinen en plantsoenen op de plaats van de bedrijfsvestiging. Deze opsomming is niet beperkend.
        Onder "gebruik" moet elke vorm van gebruik worden verstaan, met inbegrip van het gebruik als (toegangs) weg, parking, plantsoen, grasstrook, groenzone, vijver, sportterrein, laad-, los- of stortplaats, opslag- of overslagruimte, bufferzone, weiland, onderbenutte grond, ... (niet-limitatieve opsomming).

        §3. De gebouwde en ongebouwde gedeelten van het goed die gemeenschappelijk door meerdere belastingplichtigen worden gebruikt of tot gebruik worden voorbehouden, wordt in hoofde van iedere belastingplichtige belast pro rata van de door hem exclusief gebruikte of tot gebruik voorbehouden gebouwde en ongebouwde oppervlakten.

        §4. De gebouwde en ongebouwde (gedeelten) van het goed van een vestiging, waarvan het gebruik uitsluitend voor privédoeleinden (vb. bewoning) wordt afgestaan aan derden, komt niet in aanmerking voor de vaststelling van de belastbare oppervlakte.


        Artikel 5
        §1. Het bedrag van de belasting, met een minimum van 75,00 EUR per vestiging bedraagt:

        Totaal oppervlakte per vestiging Tarieven
        Van 0 m² tot 500 m² Vrijgesteld
        Van 501 m² tot 25.000 m² 0,30 EUR/m²
        Vanaf 25.001 m² 0,60 EUR/m²

         
        §2. Voor de bedrijfsoppervlakten die aangewend worden voor landbouw, veeteelt of tuinbouwactiviteiten wordt, in afwijking van het eerste lid, het bedrag van de belasting forfaitair vastgesteld op 75,00 EUR, indien de totale bedrijfsoppervlakte niet meer bedraagt dan 100.000 m². Dit bedrag wordt verhoogd met 2,5 EUR per begonnen bijkomende schijf van 10.000 m².
         
        §3. Belastingplichtigen die door hun aard en voor de uitvoering van hun bedrijvigheid ook effectief teeltgronden en/of serres voor landbouw en/of tuinbouw gebruiken, worden - naast de gewone taxatie voor de andere belastbare gebouwde en/of ongebouwde oppervlakten - voor bedoeld areaal belast tegen het tarief voor agrarische bedrijven.
         
        Artikel 6
        Worden evenwel vrijgesteld van deze belasting:
        •    de openbare besturen, instellingen en diensten;
        •    de rechtspersonen bedoeld in artikelen 180 tot en met 182 van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en latere wijzigingen.
         
        Artikel 7
        Elke zelfstandige en elke vennootschap:
        -          die voor het eerst of opnieuw de hoedanigheid van belastingplichtige aanneemt of die de hoedanigheid van belastingplichtige volledig en definitief stopzet;
        -          die op het grondgebied van de gemeente één of meerdere nieuwe/bijkomende vestigingen zal gebruiken of tot gebruik voorbehouden en/of die één of meerdere vestigingen sluit;
        -          die zijn/haar naam, rechtsvorm, briefwisselings- en/of vestigingsadres(sen) op het grondgebied van de gemeente wijzigt of die voor een bepaalde vestiging een wijziging van de belastbare oppervlakte kent;
        moet binnen de maand, uit eigen beweging, het gemeentebestuur hiervan schriftelijk in kennis stellen. Een dergelijke kennisgeving dient te worden gedag- en genaamtekend.
         
        Artikel 8
        §1. De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de belastingplicht en de belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het hele jaar.
        De stopzetting of vermindering van de activiteit in de loop van het aanslagjaar, evenals de vermindering van de oppervlakte tijdens dezelfde periode, geven geen aanleiding tot enige belastingvermindering.  
         
        §2. Indien bewezen wordt dat een natuurlijke persoon zijn/haar hoedanigheid van zelfstandige uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief beëindigde of indien bewezen wordt dat een vennootschap uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief ophield te bestaan, gaat de hoedanigheid van belastingplichtige verloren. Bij een tijdelijke onderbreking van de werkzaamheden of bij een inactiviteit of zolang de vereffening van een vennootschap niet is afgesloten, blijft de hoedanigheid van belastingplichtige verder bestaan.
         
        §3. Indien de hoedanigheid van een belastingplichtige volledig en definitief wordt stopgezet en/of indien één of meerdere vestigingen worden gesloten en/of indien de belastbare oppervlakte wijzigt, is het vereist dat de zelfstandige of de vennootschap spontaan de nodige bewijzen hieromtrent bij de kennisgeving voegt.
         
        Artikel 9

        § 1. Elke belastingplichtige moet uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar per vestiging afzonderlijk aangifte doen op een aangifteformulier dat het gemeentebestuur ter beschikking stelt. Als aangiftedatum geldt de postdatum of bij afgifte de datum vermeld op het ontvangstbewijs. Bij het digitaal indienen van de aangifte geldt de verzendingsdatum. Valt de uiterste indieningsdatum op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.

        Deze aangifte kan gebeuren via één van volgende kanalen:

        § 2. Een belastingplichtige is voor een vestiging vrijgesteld van de in § 1 voorgeschreven aangifteplicht, op voorwaarde dat hij/zij voor het vorige aanslagjaar voor deze vestiging werd aangeslagen op basis van een tijdig ingediend aangifteformulier of een voorstel van aangifte dat zo nodig tijdig werd verbeterd of vervolledigd.

        Een belastingplichtige kan niettemin worden verplicht voor een dergelijke vestiging – waarvan sprake in het eerste lid – een aangifteformulier in te dienen, indien hem/haar dat uitdrukkelijk wordt gevraagd door het gemeentebestuur – dienst Financiën.

        § 3. Voor de vestiging waarvoor overeenkomstig § 2, eerste lid, een vrijstelling van de aangifteplicht geldt, wordt aan de belastingplichtige een voorstel van aangifte ter beschikking gesteld.

        Het voorstel van aangifte wordt uitgereikt door het gemeentebestuur – dienst Financiën en vermeldt gegevens inzake de vestiging.

        § 4. Indien op het voorstel van aangifte onjuistheden of onvolledigheden zijn vermeld of indien de voorgedrukte gegevens niet overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, moet de belastingplichtige uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar het voorstel van aangifte gedag- en genaamtekend indienen bij het gemeentebestuur – dienst Belastingen, met een duidelijke en volledige vermelding en opgave op het voorstel van aangifte van de correcte gegevens en/of alle verbeteringen of vervollediggingen. Het is de belastingplichtige die dient te bewijzen dat hij/zij het (verbeterd of vervolledigd) voorstel van aangifte tijdig indiende.

        Indien het voorstel van aangifte evenwel geen onjuistheden of onvolledigheden bevat en alle voorgedrukte gegevens stroken met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, moet de belastingplichtige het voorstel van aangifte niet indienen bij het gemeentebestuur- dienst Financiën.

        § 5. Het voorstel van aangifte, dat zo nodig wordt verbeterd of vervolledigd binnen de in § 4 vermelde termijn, heeft dezelfde waarde als een tijdig ingediende aangifte.

        Indien de belastingplichtige evenwel de in § 4, eerste lid, voorziene verplichting niet tijdig naleeft en/of onjuiste en/of onvolledige gegevens vermeldt en/of foutieve verbeteringen aanbrengt op het voorstel van aangifte, wordt het voorstel van aangifte gelijkgesteld met een gebrek aan aangifte binnen de in § 1 gestelde termijn en/of met een onjuiste aangifte en zijn de bepalingen van artikel 11 van toepassing.

        § 6. Voor elke vestiging waarvoor een belastingplichtige geen aangifteformulier ontvangt, moet de belastingplichtige het aangifteformulier afhalen of aanvragen bij het gemeentebestuur- dienst Financiën.

        §7. Voor elke vestiging waarvoor een belastingplichtige overeenkomstig § 2, eerste lid, vrijgesteld is van de aangifteplicht en waarvoor hij/zij vanwege het gemeentebestuur geen voorstel van aangifte ontvangt, moet de belastingplichtige het voorstel van aangifte afhalen of aanvragen bij het gemeentebestuur – dienst Financiën.

        §8. De betrokkenen die een nieuwe vennootschap oprichten of een bestaande vennootschap overnemen, zijn niettemin verplicht spontaan aan het gemeentebestuur de elementen te verstrekken die nodig zijn voor de toepassing van de belasting en dit ten laatste één maand na de ingebruikneming of de eigendomsverwerving.
         
        Artikel 10
        §1. Bij gebrek aan een aangifte op de gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte, kan de belasting ambtshalve ingekohierd worden. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
         
        §2. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 10% ingeval van een eerste inbreuk op de aangifteverplichting, 50% ingeval van een tweede inbreuk op de aangifteverplichting en 100% ingeval van drie of meerdere inbreuken op de aangifteverplichtingen. In geen geval mag het verhoogd recht het dubbele van de verschuldigde belasting overschrijden. De belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd. Deze verhoging van belasting is niet van toepassing voor de belasting van aanslagjaar 2021, dit omwille van de gevolgen van de coronacrisis.
         
        Artikel 11
        De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
         
        Artikel 12
        De belasting moet worden betaald binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
         
        Artikel 13
        De belastingplichtige kan tegen deze belasting een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, gemotiveerd en ondertekend zijn en vermeldt:
        1. de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van  wie de belasting gevestigd wordt;
        2. het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en de middelen.
        De indiening van het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet.
        Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding verstuurd, binnen vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
         
        Artikel 14
        Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan beroep worden ingediend bij de rechtbank van eerste aanleg.
         
        Artikel 15

        De vestiging en de invordering van de belasting, alsook de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

         
        Artikel 16
        Het reglement zal worden bekendgemaakt op de webtoepassing van de gemeente met vermelding van zowel de datum waarop het werd aangenomen als de datum waarop het op de webtoepassing bekendgemaakt werd. De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van deze bekendmaking.
         

      • Nominatieve subsidies 2025 - beslissing

        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, voorzitter van de gemeenteraad
        Renaat Huysmans, burgemeester
        Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, schepenen
        Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Raadsleden
        Siebe Ruykens, algemeen directeur

        De raad keurt de lijst van nominatieve subsidies 2025 goed.

        Aanleiding

        In het meerjarenplan 2020-2027 heeft de gemeente een aantal subsidies voorzien.

         

        Enerzijds deze gebaseerd op een reeds door de gemeenteraad goedgekeurd subsidiereglement, om tot uitbetaling over te gaan is slechts een collegebeslissing vereist. Anderzijds zijn er ook subsidies voorzien waarvoor geen reglement voorhanden is, de zogenaamde 'nominatieve' subsidies. De toekenning van deze subsidies is een bevoegdheid van de gemeenteraad.

         

        De raad kan ook een lijst van nominatieve subsidies goedkeuren in plaats van afzonderlijke beslissingen per subsidie.

        Regelgeving

        Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;

         

        Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de BBC (BVR BBC);

         

        Het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de BBC (MB BBC).

        Feiten, context en argumentatie

        Volgens het oude BBC maakte de lijst met nominatief toegekende subsidies integraal deel uit van de beleidsnota van het budget (cf. art. 16, 6° BVR BBC). Deze lijst met nominatieve subsidies in het budget hield eigenlijk (impliciet) de beslissing van de gemeenteraad in tot toekenning van die subsidies. In het nieuwe BBC wordt deze lijst niet meer opgenomen als onderdeel van het meerjarenplan. In de documentatie bij het (aangepast) meerjarenplan (wat niet hetzelfde is als de toelichting van het meerjarenplan) moet echter wel een overzicht worden opgenomen van de toegestane werkings- en investeringssubsidies (dit zijn alle ramingen op MAR 649 en 664) (cf. art. 4, 1ste lid, 3° van het MB BBC). Dat betekent dus ook de nominatieve toelagen. Dat overzicht houdt echter niet langer een beslissing in, maar is louter informatief.

         

        Voor de bevoegdheid tot het toekennen van subsidies dient men terug te vallen op de artikelen 41, 2de lid, 23° en 78, 2de lid, 17° van het DLB. Deze artikelen bepalen dat de bevoegdheid voor “het toekennen van nominatieve subsidies” toekomt aan de raad.

         

        De raad moet dus een besluit nemen tot nominatieve toekenning van elke subsidie afzonderlijk. Om niet elk dossier apart voor te leggen aan de raad, wordt thans globaal een lijst van nominatief toe te kennen subsidies voorgelegd aan de gemeenteraad die deze kan goedkeuren voor uitbetaling in 2025.

         

        Wanneer bij de toekenning van deze bedragen zou afgeweken worden of wanneer een nieuwe nominatieve subsidie zou toegekend worden aan een begunstigde die niet in de overzichtslijst in de documentatie (en bijlage) is opgenomen én deze binnen de grenzen van de globale exploitatie of investeringen blijft, dient dat betreffend dossier apart aan de gemeenteraad voorgelegd te worden voor goedkeuring zonder dat een aanpassing van het meerjarenplan vereist is.

        Publieke stemming
        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Siebe Ruykens
        Voorstanders: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche
        Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
        Besluit

        Art. 1 De gemeenteraad keurt de lijst van nominatieve subsidies 2025 goed. Deze mogen uitbetaald worden in de loop van het jaar 2025.

         

        Art. 2 De gemeenteraad geeft opdracht aan het college van burgemeester en schepenen om de nominatieve subsidies toe te kennen binnen het voorziene krediet per begunstigde zoals opgenomen in bijlage bij dit besluit.

         

        Art. 3 Een nominatieve subsidie wordt uitgevoerd op basis van een dotatiebesluit of een subsidieaanvraag. De subsidieaanvraag wordt ondersteund met een kasverslag, jaarverslag of activiteitenverslag waaruit de financiële vraag duidelijk is. Na controle kan een nominatieve subsidie uitbetaald worden onder voorwaarde dat het uitbetalen van een nominatieve subsidie een controlerecht inhoudt en dat de nominatieve subsidie deels of helemaal kan teruggevorderd worden wanneer de subsidies niet aangewend wordt overeenkomstig het doel waarvoor de subsidie wordt verleend.

         

        Art. 4 Toelagen van meer dan 24.789,35 euro dienen als verantwoordingsstuk minimaal de balans en jaarrekeningen in te dienen, alsook van een jaarverslag.

         

      • Meerjarenplanaanpassing nr. 5 2020-2027 - deel gemeente - vaststelling

        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, voorzitter van de gemeenteraad
        Renaat Huysmans, burgemeester
        Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, schepenen
        Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Raadsleden
        Siebe Ruykens, algemeen directeur

        De raad keurt de vaststelling van de aanpassing van het meerjarenplan nr. 5 2020-2027 - deel gemeente - goed.

        Aanleiding

        De gemeenteraad stelt het deel van de aanpassing van het meerjarenplan nr. 5 2020-2027 van de gemeente vast.

        Regelgeving

        Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en latere wijzigingen;


        Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale [en de provinciale] besturen en latere wijzigingen;


        Ministerieel besluit van 26 juni 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen en latere wijzigingen;


        Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 - aanpassing meerjarenplannen 2020-2025 lokale en provinciale besturen.

        Feiten, context en argumentatie

        Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur bepaalt dat het lokaal bestuur minstens één keer per jaar het meerjarenplan moet aanpassen om de kredieten voor het volgende boekjaar vast te stellen. Als dat nodig is kunnen de kredieten voor het lopende boekjaar, 2024, ook aangepast worden. 

         

        De periode van de aanpassing van het meerjarenplan blijft altijd de initiële periode van het meerjarenplan, maar de staat van het financieel evenwicht (schema M2), het overzicht van de ontvangsten en uitgaven volgens hun economische aard (schema T2) en het overzicht van de evolutie van de financiële schulden (schema T4) moeten altijd de financiële consequenties voor ten minste 3 toekomstige boekjaren beschrijven.

        Bij de aanpassing van het meerjarenplan voor de vaststelling van de kredieten voor het boekjaar 2025, moet het bestuur in de schema’s M2, T2 en T4 dus minstens de boekjaren 2020 tot 2027 opnemen.

         

        Omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in de aanpassing van het meerjarenplan een duidelijk onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten (schema M3), waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart worden opgenomen en dit voor zowel de jaren 2024 als 2025.

         

        De gemeenten en de OCMW’s hebben een geïntegreerd meerjarenplan, maar hebben hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van de aanpassing van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van de aanpassing van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor het totale aangepaste meerjarenplan definitief is vastgesteld.

         

        De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt.

         

        Die besluitvorming verloopt als volgt:

        • de raad voor maatschappelijk welzijn stelt eerst zijn deel van de aanpassing van het meerjarenplan vast;
        • de gemeenteraad stelt vervolgens zijn deel van de aanpassing van het meerjarenplan vast;
        • de gemeenteraad keurt ten slotte het deel goed dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld.


        Het ontwerp van meerjarenplan bevat volgende documenten:
        • Strategische nota


        • Financiële nota
        o Het financiële doelstellingenplan (M1);
        o De staat van het financieel evenwicht (M2);
        o Het overzicht van de kredieten (M3).

         

        • Toelichting
        o Het overzicht ontvangsten en uitgaven naar functionele aard (T1);
        o Het overzicht ontvangsten en uitgaven naar economische aard (T2);
        o Investeringsprojecten - per prioritaire actie (T3);
        o Het overzicht van de financiële schulden (T4).

        Publieke stemming
        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Siebe Ruykens
        Voorstanders: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Hilde De Keersmaeker, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Hanne Lamberts-Van Assche
        Onthouders: Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Ann Van Rompaey, Dirk Robberechts, Jan De Doncker
        Resultaat: Met 12 stemmen voor, 9 onthoudingen
        Besluit

        Art. 1 De aanpassing van het meerjarenplan nr. 5 2020-2027 deel gemeente: boekjaar 2024 en boekjaar 2025 (BP2020_2027-5) bestaande uit de strategische nota, het financieel doelstellingenplan (M1), de staat van het financieel evenwicht (M2) en het overzicht van de kredieten (M3) wordt vastgesteld.

         

        Art. 2 Het budgettair resultaat van het boekjaar van de gemeente in 2025 bedraagt: 221.843 euro.

        Het gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar van de gemeente in 2025 bedraagt: 5.119.985 euro en het gecumuleerd budgettair resultaat 2025 bedraagt: 5.341.828 euro.

        Het beschikbaar budgettair resultaat van de gemeente in 2025 bedraagt 5.341.828 euro

        Er zijn geen onbeschikbare gelden.

        De autofinancieringsmarge boekjaar van de gemeente in 2025 bedraagt: 1.668.793 euro en de gecorrigeerde autofinancieringsmarge bedraagt in 2025: 1.316.102 euro.

         

        Art. 3 De kredieten van de gemeente voor het boekjaar 2024 - 2025 (M3) worden vastgesteld.

        Soort krediet Totaal bedrag voor 2024 Totaal bedrag voor 2025
        Totaal exploitatie-uitgaven  14.384.556 14.917.308
        Totaal exploitatie-ontvangsten 17.349.826 17.597.356
        Totaal investerings-uitgaven 8.924.196 6.388.622
        Totaal investerings-ontvangsten 2.671.196 3.058.624
        Totaal financierings-uitgaven 1.382.667 1.072.437
        Totaal financierings-ontvangsten 4.146.148 1.944.230
      • Meerjarenplanaanpassing nr. 5 2020-2027 - goedkeuring deel OCMW en totaal - beslissing

        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, voorzitter van de gemeenteraad
        Renaat Huysmans, burgemeester
        Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, schepenen
        Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Raadsleden
        Siebe Ruykens, algemeen directeur

        De raad keurt de aanpassing van het meerjarenplan nr. 5 2020-2027 - deel OCMW en totaal - goed.

        Aanleiding

        De gemeenteraad keurt het deel aanpassing van het meerjarenplan nr. 5 2020-2027 van het OCMW goed en keurt de volledige aanpassing van het meerjarenplan nr. 5 2020-2027 goed.

        Regelgeving

        Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur en latere wijzigingen;


        Besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale [en de provinciale] besturen en latere wijzigingen;


        Ministerieel besluit van 26 juni 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen en latere wijzigingen;


        Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 - aanpassing meerjarenplannen 2020-2025 lokale en provinciale besturen.

        Feiten, context en argumentatie

        Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur bepaalt dat het lokaal bestuur minstens één keer per jaar het meerjarenplan moet aanpassen om de kredieten voor het volgende boekjaar vast te stellen. Als dat nodig is kunnen de kredieten voor het lopende boekjaar, 2024, ook aangepast worden. 

         

        De periode van de aanpassing van het meerjarenplan blijft altijd de initiële periode van het meerjarenplan, maar de staat van het financieel evenwicht (schema M2), het overzicht van de ontvangsten en uitgaven volgens hun economische aard (schema T2) en het overzicht van de evolutie van de financiële schulden (schema T4) moeten altijd de financiële consequenties voor ten minste 3 toekomstige boekjaren beschrijven.

        Bij de aanpassing van het meerjarenplan voor de vaststelling van de kredieten voor het boekjaar 2025 moet het bestuur in de schema’s M2, T2 en T4 dus minstens de boekjaren 2020 tot 2027 opnemen.

         

        Omdat elke rechtspersoon voor de eigen verplichtingen en verbintenissen blijft instaan, blijft in de aanpassing van het meerjarenplan een duidelijk onderscheid bestaan tussen de kredieten van de gemeente en die van het OCMW. Dat komt tot uiting in het schema met het overzicht van de kredieten (schema M3), waarin de kredieten voor de gemeente en het OCMW apart worden opgenomen en dit voor zowel de jaren 2024 als 2025.

         

        De gemeenten en de OCMW’s hebben een geïntegreerd meerjarenplan, maar hebben hun eigen bevoegdheden voor de vaststelling ervan. Zowel de gemeenteraad als de raad voor maatschappelijk welzijn moet eerst zijn eigen deel van de aanpassing van het meerjarenplan vaststellen. Daarna kan de gemeenteraad het deel van de aanpassing van het meerjarenplan dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld, goedkeuren, waardoor het totale aangepaste meerjarenplan definitief is vastgesteld.

         

        De goedkeuring van de gemeenteraad is nodig omdat de gemeente de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt.

         

        Die besluitvorming verloopt als volgt:

        • de raad voor maatschappelijk welzijn stelt eerst zijn deel van de aanpassing van het meerjarenplan vast;
        • de gemeenteraad stelt vervolgens zijn deel van de aanpassing van het meerjarenplan vast;
        • de gemeenteraad keurt ten slotte het deel goed dat de raad voor maatschappelijk welzijn heeft vastgesteld.


        Het ontwerp van meerjarenplan bevat volgende documenten:
        • Strategische nota


        • Financiële nota
        o Het financiële doelstellingenplan (M1);
        o De staat van het financieel evenwicht (M2);
        o Het overzicht van de kredieten (M3).


        • Toelichting
        o Het overzicht ontvangsten en uitgaven naar functionele aard (T1);

        o Het overzicht ontvangsten en uitgaven naar economische aard (T2);
        o Investeringsprojecten - per prioritaire actie (T3);
        o Het overzicht van de financiële schulden (T4);
        o Het overzicht van de financiële risico's;
        o Beschrijving grondslagen en assumpties;

        o Motivering van de wijzigingen.

        o Verwijzing naar de plaats waar bijkomende documentatie beschikbaar is.

         

        Tenslotte worden nog documenten toegevoegd die onderdeel zijn van de documentatie.

        Publieke stemming
        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Siebe Ruykens
        Voorstanders: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Hilde De Keersmaeker, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Hanne Lamberts-Van Assche
        Onthouders: Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Ann Van Rompaey, Dirk Robberechts, Jan De Doncker
        Resultaat: Met 12 stemmen voor, 9 onthoudingen
        Besluit

        Art. 1  De gemeenteraad keurt het deel aanpassing van het meerjarenplan 2020-2027 nr. 5 van het OCMW goed: bestaande uit de strategische nota, het financieel doelstellingenplan (M1), de staat van het financieel evenwicht, gecorrigeerde versie (M2) en het overzicht van de kredieten (M3).

         

        Art. 2  Het budgettair resultaat van het boekjaar van het OCMW in 2025 bedraagt: -1.124.224 euro.

        Het gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar van het OCMW in 2025 bedraagt: -2.619.958 euro en het beschikbaar budgettair resultaat 2025 bedraagt: -3.744.182 euro.

        De autofinancieringsmarge boekjaar van het OCMW in 2025 bedraagt: -1.181.074 euro. De gecorrigeerde autofinancieringsmarge bedraagt -1.176.806 euro.

         

        Art. 3 De kredieten van het OCMW voor het boekjaar 2024-2025 (M3) worden vastgesteld.

        Soort krediet Totaal bedrag voor 2024 Totaal bedrag voor 2025
        Totaal exploitatie-uitgaven  2.253.106 2.251.586
        Totaal exploitatie-ontvangsten 1.101.744 1.075.151
        Totaal investerings-uitgaven 611.160 3.150
        Totaal investerings-ontvangsten 0 60.000
        Totaal financierings-uitgaven 9.024 4.639
        Totaal financierings-ontvangsten 0 0

         

        Art. 4 De gemeenteraad keurt het meerjarenplan nr. 5 2020-2027 (BP2020_2027-5) goed: bestaande uit de strategische nota, de financiële nota en de toelichting. 

        Het geconsolideerd budgettair resultaat van het boekjaar in 2025 bedraagt: -902.381 euro.

        Het geconsolideerd gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar in 2025 bedraagt: 2.500.026 euro en het geconsolideerd gecumuleerd budgettair resultaat 2025 bedraagt: 1.597.645 euro.

        Er zijn geconsolideerd geen onbeschikbare gelden.

        Het geconsolideerd beschikbaar budgettair resultaat in 2025 bedraagt: 1.597.645 euro.

        De geconsolideerde autofinancieringsmarge boekjaar in 2025 bedraagt: 487.719 euro en de geconsolideerde gecorrigeerde autofinancieringsmarge in 2025 bedraagt: 139.296 euro.

         

        Art. 5 

        De kredieten van de gemeente en het OCMW voor het boekjaar 2024-2025 (M3) worden vastgesteld.

        Soort krediet Totaal bedrag gemeente 2024 Totaal bedrag gemeente 2025 Totaal bedrag OCMW 2024 Totaal bedrag OCMW 2025
        Totaal exploitatie-uitgaven  14.384.556 14.917.308 2.253.106 2.251.586
        Totaal exploitatie-ontvangsten 17.349.826 17.597.356 1.101.744 1.075.151
        Totaal investerings-uitgaven 8.924.196 6.388.622 611.160 3.150
        Totaal investerings-ontvangsten 2.671.196 3.058.624 0 60.000
        Totaal financierings-uitgaven 1.382.667 1.072.437 9.024 4.639
        Totaal financierings-ontvangsten 4.146.148 1.944.230 0 0
    • personeel

      • Goedkeuring afname raamovereenkomst "Bedrijfsfietsen" via CREAT - beslissing

        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, voorzitter van de gemeenteraad
        Renaat Huysmans, burgemeester
        Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, schepenen
        Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Raadsleden
        Siebe Ruykens, algemeen directeur

        De raad keurt de afname van de raamovereenkomst "Bedrijfsfietsen" via CREAT goed.

        Aanleiding

        Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023 voorziet de mogelijkheid voor personeelsleden van lokale besturen om vrijwillig hun eindejaarstoelage (gedeeltelijk of volledig), een deel van hun vakantiedagen en/of hun fietsvergoeding om te zetten in een theoretisch budget hetgeen kan worden aangewend voor het leasen van een fiets naar keuze.

        In het kader van doelstelling S2O2P2 in het meerjarenplan 2020-2025, waarin het lokaal bestuur streeft naar het creëren van een aangename werkomgeving waar gezondheid en groepsdynamiek centraal staan door een vlot en adequaat aanwervingsbeleid uit te werken en in te zetten op mentaal en fysiek gezonde medewerkers, wenst het lokaal bestuur een fietsleasingproject op te starten in 2025.

        Via de aankoopcentrale CREAT kan ons lokaal bestuur afnemen van de raamovereenkomst "Bedrijfsfietsen" voor het leveren van fietsen op basis van operationele leasing ten behoeve van het personeel.

        Regelgeving

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

         

        Het reglement dagelijks bestuur goedgekeurd in de gemeenteraad van 29 april 2019.

         

        De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

         

        De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave exclusief BTW bereikt de drempel van 140.000,00 EUR niet).

         

        Het KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

         

        Het KB van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

         

        Het Besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2023

        Feiten, context en argumentatie

        Motivering

        CREAT heeft een openbare procedure met voorafgaande bekendmaking gevoerd met als opdracht "Bedrijfsfietsen" voor het leveren van fietsen op basis van operationele leasing (met aankoopoptie). De opdracht werd gepubliceerd op 7 december 2022. De overeenkomst startte op 25 juli 2023 en eindigt op 24 juli 2027. Gedurende deze tijd kan het lokaal bestuur instappen op de overeenkomst en bestellingen plaatsen. De opdracht werd gegund aan o2o.

         

        Via o2o kunnen onze medewerkers hun fiets bij een lokale fietshandelaar naar keuze kiezen  tegen een maandelijkse leasingprijs. Deze overeenkomst bevat ook onderhoud, herstellingen en diefstal- en schadeverzekering. o2o biedt operationele fietslease aan volgens de principes van loonruil. Het lokaal bestuur regelt de leasing van de fietsen bij o2o voor de medewerkers. De medewerkers kunnen dus niet rechtstreeks leasen bij o2o. Bovendien is het mogelijk om op het einde van de leaseperiode de fiets individueel over te nemen tegen een overeengekomen restwaarde.

         

        Deelopdrachten worden standaard gesloten voor een periode van 3 jaar en kunnen bijgevolg de einddatum van de basisovereenkomst overschrijden. De leasing loopt standaard over 3 jaar (36 maanden). Mits motivatie kan een langere periode worden toegestaan - maximaal 48 maanden dus vier jaar. Met de levering van de fiets gaat het leasingcontract in en gaat het contract met alle eraan verbonden services van start.

         

        Financiën

        De leasingkosten zijn volledig ten laste van de medewerkers. De medewerker ruilt een gedeelte van of de volledige eindejaarstoelage via het sociaal secretariaat van Cipal Schaubroeck. 

        De éénmalige totale ICT-opstartkost voor gemeente en OCMW via Cipal Schaubroeck bedraagt 2.079,36 € excl. btw.

        De maandelijkse administratieve kost van de software per gebruiker per maand bedraagt 7,09 € excl. btw. Het aantal gebruikers werd geraamd op 40 personen.

        De nodige kredieten werden voorzien op jaarbudgetrekening S2O1P3A2/0119-01/6142002.

        Publieke stemming
        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Siebe Ruykens
        Voorstanders: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche
        Resultaat: Met 20 stemmen voor, 1 niet gestemd
        Besluit

        Artikel 1. De raad gaat akkoord met de afname van de raamovereenkomst "Bedrijfsfietsen" via CREAT.

         

        Artikel 2. De opdracht werd gegund aan o2o.

         

        Artikel 3. De opdracht wordt geraamd op 6.633,90 euro inclusief BTW voor 2025 en 4.117,87 euro incl. btw voor de volgende jaren. De nodige kredieten werden voorzien op jaarbudgetrekening S2O1P3A2/0119-01/6142002.

         

        Artikel 4. De raad geeft opdracht aan het college van burgemeester en schepenen voor verdere uitvoering.

    • secretariaat

      • Goedkeuring huishoudelijk reglement gemeenteraad - beslissing

        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, voorzitter van de gemeenteraad
        Renaat Huysmans, burgemeester
        Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, schepenen
        Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Raadsleden
        Siebe Ruykens, algemeen directeur

        De raad keurt het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad goed.

        Aanleiding

        Het huidige huishoudelijk reglement van de gemeenteraad werd goedgekeurd op 28 januari 2019 en geactualiseerd op 28 juni 2021.

        Naar aanleiding van de nieuwe legislatuur, die start op 2 december 2024, dringt een wijziging van het huishoudelijk reglement zich op. 

        Deze aanpassingen beogen een vlot en efficiënt verloop van de gemeenteraad en trachten niettemin het democratisch debat alle kansen te geven. 

        Regelgeving

        Gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen.

         

        Gelet op de relevante bepalingen vervat in het decreet lokaal bestuur dd. 22 december 2017, zoals thans geactualiseerd van toepassing, inzonderheid wat betreft artikel 38.

         

        Dat de gemeenteraad de decretale regels kan aanvullen met bijzondere maatregelen betreffende zijn werking.

         

        Gelet op alle relevante regelgeving, zelfs indien hiervóór niet expliciet aangehaald.

        Feiten, context en argumentatie

        Naar aanleiding van de nieuwe legislatuur, die start op 2 december 2024, dringt een wijziging van het huishoudelijk reglement zich op voor wat betreft de wijze van stemming, de kostenvergoedingen, het ter beschikking stellen van een tabletcomputer en het gebruik van communicatiemiddelen. Voor deze wijziging werd inhoudelijk advies opgevraagd bij VVSG en financieel advies bij de financieel directeur. 

         

        Wijziging

        WIJZE VAN STEMMING

        Artikel 28

        § 1. - De leden van de raad stemmen niet geheim, behalve in de gevallen bedoeld in §4. (art. 34 DLB / art. 34 volgens artikel 74 DLB)

        § 2. - Er zijn drie mogelijke werkwijzen van stemmen :

        1° de stemming bij handopsteking, die kan vervangen worden door een stemming per fractie waarbij de fractieleider het stemgedrag van zijn of haar fractie meedeelt (een raadslid kan op simpel verzoek vragen om toch individueel te stemmen voor één of meerdere agendapunten);

        2° de mondelinge stemming of naamstemming;

        3° de geheime digitale stemming.

        […]

        Artikel 30

        Ook voor geheime stemmingen in openbare zitting wordt het systeem van de elektronisch uitgebrachte stem gehanteerd met de absolute garantie dat het geheim van de stemming wordt bewaard.

        Bij technisch defect kan teruggegrepen worden naar het systeem met stembriefjes.

        […]

         

        KOSTENVERGOEDINGEN

        (art. 17 §1 DLB en art. 35 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris)

        Artikel 42

        § 1 – Er worden geen onkostenvergoedingen of communicatievergoeding uitbetaald aan mandatarissen voor de reguliere uitoefening van hun mandaat.

        § 2. – Raadsleden kunnen de kosten van studiedagen of vormingscursussen, terugvorderen van het gemeente- of OCMW bestuur, voor zover deze cycli of studiedagen noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun mandaat. Deze kosten moeten worden verantwoord met bewijsstukken. Het college van burgemeester en schepenen of vast bureau bepaalt, in overleg met de algemeen directeur, welke vormingsinitiatieven worden aangeboden. De terugvorderbare kosten mogen niet buitensporig zijn en moeten vergelijkbaar zijn met deze van vormingsinitiatieven voor gemeentepersoneel. Ze betreffen in principe enkel vormingscycli of studiedagen in het binnenland. Er worden geen kosten vergoed voor het behalen van bijkomende diploma’s. De relevantie en de kostprijs van de vorming worden beoordeeld door de algemeen directeur.

        § 3.- Verplaatsingskosten van raadsleden, noodzakelijk voor de uitoefening van hun mandaat, worden door het gemeente- of OCMW-bestuur terugbetaald na voorlegging van bewijsstukken, op basis van de wettelijk vastgestelde tarieven, en enkel en alleen als deze kosten worden gemaakt bij de uitvoering van uitdrukkelijk toevertrouwde opdrachten. Jaarlijks wordt een overzicht gemaakt van de terugbetaling van de kosten van de mandatarissen. Dat document is openbaar.

        § 4 - De gemeente en/of het OCMW sluiten een verzekering af om de burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de rechtsbijstand, te dekken die bij de normale uitoefening van hun mandaat persoonlijk ten laste komt van de raadsleden. De gemeente en/of het OCMW sluiten daarnaast ook een verzekering af voor ongevallen die de raadsleden overkomen in het kader van de normale uitoefening van hun ambt.

        Artikel 43

        §1. - Elk niet-uitvoerende mandataris kan eenmalig maximaal 300 EUR budget per legislatuur opnemen voor de aankoop van informaticamateriaal dat noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn mandaat (laptop, tablet, Chromebook of smartphone).

        § 2. - Dit budget kan eveneens ook aangewend worden voor het aankopen van software die noodzakelijk is voor de uitoefening van dit mandaat. Andere exploitatiekosten zoals elektriciteitsverbruik, verzekering, herstelling, abonnementen, huur, leasing, … komen niet in aanmerking voor terugbetaling.

        § 3. - Het gebruik van een persoonlijke toegangscode op een digitaal toestel dat wordt gebruikt voor de uitoefening van het mandaat is verplicht.

        § 4. - De administratie zal geen ondersteuning verlenen wat betreft de aankoop van het informaticamateriaal. Na aankoop kan er geen beroep worden gedaan op de administratie voor installatie van software of onderhoud op een toestel.

        § 5. - De kosten worden verantwoord met bewijsstukken, die niet ouder zijn dan 18 maanden. Factuur en betalingsbewijs met vermelding van naam en rekeningnummer dienen te worden bezorgd aan de dienst bestuursadministratie (secretariaat@kapelle-op-den-bos.be).

        § 6. - Aan de leden van het college van burgemeester en schepenen wordt voor de duur van hun mandaat een laptop ter beschikking gesteld door de dienst ICT.

         

        GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE COMMUNICATIEMIDDELEN

        Artikel 44

        § 1. - Persoonsgevoelige gegevens waartoe de mandataris, binnen de uitoefening van het mandaat, inzagerecht op krijgt mogen noch opgeslagen noch afgedrukt worden.

        § 2. - Om de mandatarissen in staat te stellen de zittingen voor te bereiden wordt hen toegang verleend tot het webgebaseerd notulenbeheersysteem E-notulen. Via E-notulen kunnen de agenda, de ontwerpbeslissingen, de bijhorende documenten en de notulen geraadpleegd worden. Het afdrukken of opslaan van de gegevens uit E-notulen is niet toegelaten.

        § 3. – Elke mandataris krijgt een e-mailadres van de gemeente. Mandatarissen gebruiken enkel dit e-mailadres voor e-mails die te maken hebben met het raadslidmaatschap en gebruiken het e-mailadres ook enkel daarvoor. Het automatische doorsturen van e-mails naar een persoonlijk e-mailadres is verboden. Inhoudelijke dossiers of informatie van het bestuur mogen niet worden doorgestuurd naar private mailboxen, niet gekopieerd worden en niet gedeeld worden via onvoldoende beveiligde platformen zoals Dropbox of Google Drive.

         

        Financiën

        Het bedrag voor deze wijziging wordt geraamd op 6.600 euro. De nodige kredieten worden voorzien op RIZ/0100-00/64960000.

        Publieke stemming
        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Siebe Ruykens
        Voorstanders: Hendrik De Vleeschouwer, Renaat Huysmans, Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche
        Resultaat: Goedgekeurd met eenparigheid van stemmen.
        Besluit

        Art.1 Het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, dat als bijlage bij deze beslissing gaat en er integraal deel van uitmaakt, wordt goedgekeurd.

         

        Art. 2 Dit geactualiseerde huishoudelijk reglement van de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn vervangt alle voorgaande versies en wijzigingen. 

         

        Art. 3 Het bedrag voor deze wijziging wordt geraamd op 6.600 euro. De nodige kredieten worden voorzien op RIZ/0100-00/64960000.

    • openbare werken

      • Stand van zaken werken openbaar domein - kennisname

        Aanwezig: Hendrik De Vleeschouwer, voorzitter van de gemeenteraad
        Renaat Huysmans, burgemeester
        Sonja Thielemans, Geert Van de Voorde, Bruno Keuleers, Ilse Rymenants, schepenen
        Edward De Wit, Jos Thomas, Else Vanden Broeck, Dirk Hermans, Chris Reniers, Mathias Diricx, Hilde De Keersmaeker, Ann Van Rompaey, David Hermans, Lena Ghysels, Ken Keuleers, Peggy Somers, Dirk Robberechts, Jan De Doncker, Hanne Lamberts-Van Assche, Raadsleden
        Siebe Ruykens, algemeen directeur

        De raad neemt kennis van de stand van zaken van de werken op het openbaar domein.

        Aanleiding

        Update stand van zaken werken openbaar domein.

        Besluit

        Art. 1 De raad neemt kennis van de stand van zaken van de werken op het domein openbaar domein.

De voorzitter sluit de zitting op 25/11/2024 om 20:45.

Namens Gemeenteraad,

Siebe Ruykens
algemeen directeur

Hendrik De Vleeschouwer
voorzitter van de gemeenteraad